Ik zit mezelf er het meest mee dwars.
Dan merk ik dat ik mn ei kwijt moet, dat dingen blijven spoken, maar neem of maak ik niet de tijd om er even voor te gaan zitten. Om het op te schrijven.
En blijft het spoken tot het weggestopt is.
Zo is er de zaak Peuter en het gevoel te falen. Waar ik eigenlijk wel mee zit, en eigenlijk ook nog even een brief over moet maken.
Of de zaak MamaK en het vermoeden van de mishandelde kleinkinderen. Of in ieder geval, ze vertonen alle kenmerken (ineenkrimpen bij plotselinge bewegingen, angst bij laten vallen van dingen of niet gehoorzamen). Waarbij MamaK zeer serieus zegt dat zij hier toch niets aan kan doen. Haar dochter luistert toch niet naar haar. Nee, dit moeten de kindjes echt zelf met hun moeder uitzoeken. Ik weet nu nog niet of ik geschokt, geslagen, verdrietig of woedend ben.
Ik kan er nog niets mee. Maar t is een flink ei.
En vandaag dan een heul vriendelijke collega die -toen ik m er op wees dat we nu al een jaar vergaderden over dit onderwerp, en het al een jaar 6-1 was, - me toebeet dat ik dus mooi ff mn eigenwijze bekkie moest houden, want dat ik nog maar net kwam kijken, en een veels te veel praats had voor zo'n groentje. Dat ik eerst maar ook eens moest zien dat ik het 30 jaar volhield, en dat we dan verder konden praten. Dus nee, dat ik nou gewoon eens effe mn bek moest houden.
Aldus.
En dit alles op een zeer denigrerende en flink harde toon. Smalend.
Waarop ik -tactisch als altijd- eruitflapte dat ik tenminste 'iets dèèd'. Viel niet zo goed.
Was ook niet zo handig.
Maar wel waar.
Ik werk me uit de naad, maak jaarplannen, bereid projecten voor, zorg dat ik cijfers op tijd klaar heb. En meneer bedenkt soggies eens wat ie gaat doen, is er trots op dat hij in 30 jaar nooit iets veranderd heeft (hoezo met je tijd mee gaan...) en vind projecten, jaarplannen en 2e rapporten onzin. En zijn cijfers op tijd inleveren doet ie ook niet.
Wel heeft ie een keer mìjn cijfers op tijd ingeleverd. Met zijn naam erboven. Werd ik aangesproken op waar mn cijfers bleven, dat ze zelfs die van hèm al binnenhadden.
Dacht ik toch ècht ff dat we de middelbare achter ons gelaten hadden en volwassen waren. Blijkbaar niet. Dus netjes wezen klikken bij de juf.
Maar momenteel zit ie me flink dwars. Dit eigenwijze onbeleefde oude menneke dat mij zo onbeschoft de les las. Mn collegea namen het voor me op hoor, rustigjes.
Maar ben toch mooi per direct naar huis gegaan. Had er gewoon geen zin in om zo behandeld te worden. Echt niet.
Plus dat ik aan voelde komen dat ik nog veul onbeschofter kon doen dan hij. Kan ik ook. Maar liever niet in gezelschap :). Dus het hazenpad gekozen.
En nu natuurlijk reuze bang dat ik me heb laten kennen. Dat de rest me laf vind.
Eigenlijk zit je in de moderne maatschappij snel met een moreel dillemma.
Na zoiets als vandaag ben ik boos. Woedend. Over het respectloze, maar ook gewoon omdat het zo onredelijk is. Hij zo onredelijk is, en zich altijd overal vanaf maakt. En nu uiteindelijk na een jaar tòch weer zijn zin krijgt. Ondanks de 6 collega's voor, en alleen hij tegen.... Belachelijk toch?
Maar het dillemma:
Boos zijn is eigenlijk geen optie. Want 'dat is ie niet waard joh'. En je wil gewoon laten zien dat jij wèl verstandiger bent. En normaal met iemand om kan gaan. En wil je niet laten kennen. Respect van de rest van de wereld krijgen.
Maar dat strookt niet met het gevoel. De boosheid, de onterechtheid. De zin om hem ontzettend uit te kafferen en te vertellen wat een ongeloofelijke flapdrol ie is en dat zijn ego zo groot is dat ie daardoor blijkbaar niets meer kan zien ofzo. Het willen verdedigen van jezelf, en aanvallen van de ander tegelijkertijd.
Hoe strook je dat met volwassen zijn? Je netjes en respectvol gedragen?
Momenteel laat ik alles maar even zo, en tik ik morgen iig braaf de eerste helft van de notulen uit (daarna was ik pleite :D Die tikken ze zelf maar!).
En mocht ik het desbetreffende heerschap tegenkomen, heb ik me voorgenomen om mijn excuses aan te bieden voor wat ik eruitflapte. Het was niet mijn plaats om dat te zeggen, en way out of line. Plus dat ik gewoon niet zo wìl zijn. (al kan ik het net iets te goed)
Maar dat ik verwacht dat hij nòòit meer zo tegen me praat, hoe jong en onervaren ik ook ben. Dat ik graag zijn mening hoor over dingen en opbouwende kritiek, maar wel met respect. Zelfs al ben ik maar 24 en nog maar een jaartje bezig. Dat we zo nìèt met elkaar omgaan. Ik niet met hem, en hij niet met mij.
Voor mijn gevoel moet ik die grens aangeven. Duidelijk uitspreken.
Het voelt als voor mezelf opkomen.
Niet boos worden, maar wel duidelijk maken dat ik dit dus nìèt normaal vind, en niet tolereer. Zelfs niet van een ouder iemand met veel werkervaring.
Nu nog even zeggen :)
dinsdag 23 september 2008
woensdag 10 september 2008
Willen
Dit geschrevende hebben vraag ik me af:
wat wil ik. Wat WIL ik. Ik.
Wat zou ik nu willen. Nu.
Rust. Okee.
Ja rust.
Hoe?
Snijden.
Echt?
Ja ik denk het wel. Ik verlang ernaar.
Maar WIL ik dat echt? Of is het iets in mijn relatie naar anderen toe, zoals Peuter dat zo mooi formuleert. Is het iets waarvan ik denk dat mensen het van me verwachten?
Ik denk dat mensen van mij verwachten dat het goed met me gaat. Daar wil ik aan voldoen. Daarom wil ik niet snijden.
Ik wil niet dat mensen over mij oordelen als 'het meisje dat snijd'.
Ik wil dat mensen zien dat het niet goed met me gaat. Dat wil ik kunnen uiten. Heel duidelijk maken, zoals ik het in woorden of logica niet vatten kan.
Ik wil dat mensen zien dat het meisje dat alles kan nìèt alles kan.
Ik wilde dat mensen niets konden zien. Dat ik kon snijden en mezelf kon uiten. En dat dan meedragen, onder mn kleding.
Zo veilig voelt dat, mijn geheim, veilig op mijn lijf.
Het geeft me kracht. Eraan voelen, krabben, ik doe het als een talisman als het even kan.
Omdat het geruststelt. Rustig maakt.
wat wil ik. Wat WIL ik. Ik.
Wat zou ik nu willen. Nu.
Rust. Okee.
Ja rust.
Hoe?
Snijden.
Echt?
Ja ik denk het wel. Ik verlang ernaar.
Maar WIL ik dat echt? Of is het iets in mijn relatie naar anderen toe, zoals Peuter dat zo mooi formuleert. Is het iets waarvan ik denk dat mensen het van me verwachten?
Ik denk dat mensen van mij verwachten dat het goed met me gaat. Daar wil ik aan voldoen. Daarom wil ik niet snijden.
Ik wil niet dat mensen over mij oordelen als 'het meisje dat snijd'.
Ik wil dat mensen zien dat het niet goed met me gaat. Dat wil ik kunnen uiten. Heel duidelijk maken, zoals ik het in woorden of logica niet vatten kan.
Ik wil dat mensen zien dat het meisje dat alles kan nìèt alles kan.
Ik wilde dat mensen niets konden zien. Dat ik kon snijden en mezelf kon uiten. En dat dan meedragen, onder mn kleding.
Zo veilig voelt dat, mijn geheim, veilig op mijn lijf.
Het geeft me kracht. Eraan voelen, krabben, ik doe het als een talisman als het even kan.
Omdat het geruststelt. Rustig maakt.
Hoe leeft men?
Help, ik voel weer. Heel veel, en ik weet niet goed hoe of wat.
Maar ik voel mamak ook weer een beetje geloof ik.
Of voel ik het gemis van mn moeder.
T is angstig, ben bang voor wat ik doen zal straks, als ik er niet meer tegen kan. als ik de rest niet meer tegen kan houden.
het is zoveel dat mn hoofd letterlijk zeer doet. Bonkt. Maar ik kan er geen vinger op leggen.
Ik weet ook niet wat ik ermee moet. Maar t is zo eenzaam zo.
Vanmiddag, wachtende in de kliniek, dacht ik heel even: ik ga naar Peuter. Ik ga nu zeggen dat het echt niet goed gaat. En dat ik niet weet hoe of wat, en dat ik bang ben voor wat ik kan doen nu. Als ik me zo voel.
Maar Peuter was 'high' van een net gegeven lezing. Herkenbaar jolig, uitgelaten en druk met collega's aan het napraten en lachen.
En ik zag hoe 'zielig' ik zat te wezen. En probeerde alles in te slikken. Want ik schaamde me kapot.
Want wat is 'echt niet goed'?
Ik leefde, ik functioneerde. De tranen bleven lopen, maar verder was er eigenlijk niets aan de hand. Ik voelde van alles. Maar is dat niet normaal?
Wat is 'echt niet goed'? En wanneer mag je dan aan de bel trekken om hulp?
En hoe moet dat dan? Wat houd dat in?
Zoals nu, wat nu?
Ik voel me rot. Okee.
Heel rot. ook genoteed.
En dan?
Dingen gaan toch nog goed? Ik heb wat krabwondjes, maar verder niets.
Ik weersta de drang om een mes te pakken. Of een overdosis te nemen.
Okee, ik vreet mezelf vol, als troost. En weersta net de drang om me weer leeg te spugen.
En dan?
Misschien lukt het me, om de hele avond alles te weerstaan.
Afleiding te zoeken. Mezelf bezig te houden tot het moment dat ik ècht naar bed moet.
Maar dan?
Rottigheid slaapt niet.
En ik met rottigheid ook niet.
Wat dan?
Afwachten, proberen doodstil te blijven liggen tot ik in slaap val? Of toch maar aan de pammen? Zodat ik rustiger wordt, een kans heb om snel en redelijk te slapen.
Zo bang, voor mij.
Zo bang dat het me lukt.
Dat het me lukt het gevecht te winnen, en dat ik nog niet weet hoe ik eraf kom, morgen weer verder moet zo. Alleen.
Ik wil zò graag gewoon verliezen.
Mezelf verliezen.
In bloed, in rust.
In eeuwige rust, vraag ik me af?
Ik ben er niet bang voor.
Wat nu?
Maar ik voel mamak ook weer een beetje geloof ik.
Of voel ik het gemis van mn moeder.
T is angstig, ben bang voor wat ik doen zal straks, als ik er niet meer tegen kan. als ik de rest niet meer tegen kan houden.
het is zoveel dat mn hoofd letterlijk zeer doet. Bonkt. Maar ik kan er geen vinger op leggen.
Ik weet ook niet wat ik ermee moet. Maar t is zo eenzaam zo.
Vanmiddag, wachtende in de kliniek, dacht ik heel even: ik ga naar Peuter. Ik ga nu zeggen dat het echt niet goed gaat. En dat ik niet weet hoe of wat, en dat ik bang ben voor wat ik kan doen nu. Als ik me zo voel.
Maar Peuter was 'high' van een net gegeven lezing. Herkenbaar jolig, uitgelaten en druk met collega's aan het napraten en lachen.
En ik zag hoe 'zielig' ik zat te wezen. En probeerde alles in te slikken. Want ik schaamde me kapot.
Want wat is 'echt niet goed'?
Ik leefde, ik functioneerde. De tranen bleven lopen, maar verder was er eigenlijk niets aan de hand. Ik voelde van alles. Maar is dat niet normaal?
Wat is 'echt niet goed'? En wanneer mag je dan aan de bel trekken om hulp?
En hoe moet dat dan? Wat houd dat in?
Zoals nu, wat nu?
Ik voel me rot. Okee.
Heel rot. ook genoteed.
En dan?
Dingen gaan toch nog goed? Ik heb wat krabwondjes, maar verder niets.
Ik weersta de drang om een mes te pakken. Of een overdosis te nemen.
Okee, ik vreet mezelf vol, als troost. En weersta net de drang om me weer leeg te spugen.
En dan?
Misschien lukt het me, om de hele avond alles te weerstaan.
Afleiding te zoeken. Mezelf bezig te houden tot het moment dat ik ècht naar bed moet.
Maar dan?
Rottigheid slaapt niet.
En ik met rottigheid ook niet.
Wat dan?
Afwachten, proberen doodstil te blijven liggen tot ik in slaap val? Of toch maar aan de pammen? Zodat ik rustiger wordt, een kans heb om snel en redelijk te slapen.
Zo bang, voor mij.
Zo bang dat het me lukt.
Dat het me lukt het gevecht te winnen, en dat ik nog niet weet hoe ik eraf kom, morgen weer verder moet zo. Alleen.
Ik wil zò graag gewoon verliezen.
Mezelf verliezen.
In bloed, in rust.
In eeuwige rust, vraag ik me af?
Ik ben er niet bang voor.
Wat nu?
Abonneren op:
Posts (Atom)